vervallen

vervallen¹{{/term}}

〈bijvoeglijk naamwoord〉

1 [niet onderhouden] délabré

2 [armoedig] chétif 〈v.: chétive〉

3 [afgeschaft] aboli

4 [verstreken] expiré

♦voorbeelden:

2   een vervallen uiterlijk • une apparence minable

3   een vervallen recht • un droit aboli

4   een vervallen termijn • un terme expiré

     na het vervallen van de termijn • à terme échu

————————

vervallen²{{/term}}

〈onovergankelijk werkwoord〉

1 [bouwvallig worden] tomber en ruine

2 [raken, komen tot] (re)tomber (dans)

3 [invorderbaar worden] expirer

4 [+ aan][van eigenaar verwisselen] revenir (à)

5 [niet meer gelden] tomber⇒ être supprimé

♦voorbeelden:

2   in een fout vervallen • retomber dans l'erreur

     tot armoede vervallen • être réduit à la pauvreté

     van het ene uiterste in het andere vervallen • passer d'un extrême à l'autre

4   dat huis vervalt eens aan mij • cette maison me reviendra un jour

5   die mogelijkheid vervalt • cette possibilité est éliminée

     die plannen vervallen • ces projets sont abandonnés

     de vergadering vervalt • la réunion est supprimée

Deens-Russisch woordenboek. 2015.